Rode klaver

Rode klaver
Trifolium pratense
Vlinderbloemenfamilie
---------------------------------------------------------------
De rode klaver komt van oorsprong in het wild voor in heel Europa. Intussen heeft de rode klaver zich met hulp van de mens ver buiten dit gebied gevestigd.
De wetenschappelijke naam zegt in dit geval iets over het uiterlijk van de plant en over de plaats waar de plant voorkomt. ‘Trifolium’ wil zeggen ‘driebladig’ en ‘pratense’ wil zeggen ‘in de weiden groeiend’. De naamgever heeft met ‘driebladig’ willen zeggen dat ieder blad uit drie deelblaadjes bestaat; we noemen dat een samengesteld, drietallig blad. De drie V’s op de drie deelbladen blad werden wel gelezen als een afkorting voor ‘voedsel voor vee’.
In tegenstelling tot de witte klaver (Trifolium repens) is de stengel niet kruipend en vormt geen wortels op de knopen. Witte exemplaren van Trifolium pratense zijn zeldzaam. Bijna alle witbloeiende klavers behoren dus tot een andere soort!

De geurige bloemen bevatten nectar. Dit zit diep in de bloem. Alleen langtongige hommels kunnen erbij komen. Andere hommels, zoals de aardhommel, maken soms een klein gaatje in de kroonbuis om de nectar te bemachtigen. Dan kunnen ook honingbijen erbij komen. Dit verschijnsel wordt nogal negatief ‘diefstal na inbraak’ genoemd omdat de bijen op deze manier geen stuifmeel meenemen. Bij het gedoe van de bloemetjes en de bijtjes gaat het natuurlijk wel om de bestuiving.
Klaver behoort tot de familie van de vlinderbloemigen. Andere leden van deze familie zijn de sperzieboon, lupine en erwt.

Een belangrijk kenmerk voor de landbouw is de symbiose met Rhizobium-bacteriën. Deze bacteriën leven in knolletjes op de wortels van vlinderbloemigen. Zij zijn in staat om stikstof uit de lucht te halen. Dat kunnen dieren en planten niet. Ze geven de gebonden stikstof door aan de plant. In ruil daarvoor krijgt de bacterie suikers. De teelt van vlinderbloemigen zorgt derhalve voor ‘bemesting’ met stikstofverbindingen.
De rode klaver werd in de Baronie van Breda al in de 15e eeuw geteeld. Het is een waardevol voedergewas dat in de moderne landbouw nog maar weinig gebruikt wordt. In de ecologische landbouw zien we een hernieuwde belangstelling.
Volksnamen voor rode klaver zijn Brabantse klaver en Spaanse klaver.

Bloem De kleine, buisvormige bloemen zijn verenigd in een bolvormig hoofdje met een doorsnede van 1,5 tot 3 cm. Deze bloeiwijzen zijn niet of nauwelijks gesteeld. De kleur van de bloemen is bleekrood tot purper. Zie foto 2.
Hoogte 0,15 – 0,50 m.
Bloeitijd Mei – herfst.
Blad De drie deelblaadjes zijn ovaal tot langwerpig, ongeveer 3 cm lang en hebben een karakteristieke V-vormige lichte vlek. aan de voet van bladeren zitten twee driehoekige steunblaadjes met een opvallend draadvormige punt. Zie foto 3.
Stengel Behaard, niet kruipend.
Vruchten Kleine peul, ingesloten door kroonbladen.
Overig Vaste plant, op de wortels knobbeltjes met stikstofbindende bacteriën.
Standplaats Vochtige voedselrijke rijke grond in graslanden en bermen.
In Breda Langs de singels en in bermen. Ook wel in pioniersituaties op braakliggende grond.
Vergelijk In de stad met geen andere klaversoort te verwarren.

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda