Reuzenbalsemien

Reuzenbalsemien
Impatiens glandulifera
Balsemienfamilie
---------------------------------------------------------------
De reuzenbalsemien is een zeer opvallende verschijning. De tot 2 m hoge plant is eenjarig en groeit dus elk jaar uit zaad op. De prachtige roze, rode of witte bloemen leveren nectar en stuifmeel. Ze worden dan ook veelvuldig door bijen, hommels en andere insecten bezocht. Op sommige plekken, bijvoorbeeld in de Biesbosch, staat hij zo massaal dat de imker die zijn bijenkasten heen brengt er balsemienhoning van kan oogsten. Het zaad van de plant is rond 1830 van uit de Himalaya en India mee naar Europa genomen. Aanvankelijk lukte het de plant niet om te overleven totdat zij ‘voet aan wal kreeg’ langs de rivieren en op drassige plaatsen. Je kunt ze dan ook aantreffen op de kleine eilandjes in de singels van Breda. Hij kan dan massaal voorkomen waardoor hij andere planten kan verdringen.
Het uiterlijk van de Biesbosch in de zomer is er helemaal door veranderd. Dat geldt ook voor een deel van het stroomgebied van het Merkske. Bestrijding is onmogelijk, als men het al wenselijk zou vinden.

De reuzenbalsemien behoort tot het geslacht ´springzaad´. De doosvormige vruchten die na de bloei verschijnen zijn zo gevormd dat als ze rijp zijn, een lichte aanraking ze al kan laten openspringen. Door een speciaal mechanisme worden de zaden wel tot 10 meter ver weg geschoten. Een vernuftige manier om jezelf voort te planten.
De reuzenbalsemien misstaat niet in een bloementuin. Het feit dat het zaad ver weg kan schieten en volgend jaar dus elders opkomt, hoeft geen bezwaar te zijn omdat de kiemplanten makkelijk zijn te herkennen en dus te verwijderen. Echt iets voor een avontuurlijke tuinliefhebber. De wetenschappelijke geslachtsnaam ´Impatiens’ betekent: de plant die geen aanraking duldt. De soortaanduiding ‘glandulifera’ betekent ‘klierdragend’ en verwijst naar de stengel en bladstelen die beklierd zijn. In de Nederlandse naam ‘reuzenbalsemien’ betekent ‘balsemien’, ‘balsem’ en verwijst dus naar de geur van de plant.

Bloem Rood of roze, soms wit, in een pluim. De onderste kelkbladen zijn kroonbladachtig hebben een kort spoor. Zie foto 2.
Hoogte 0,60 – 2 m.
Bloeitijd Juli – oktober.
Blad Tegenoverstaand of in kransen van 3, lancetvormig met gezaagde rand en spitse top.
Stengel Rechtopstaand, geribd en vlezig en bezet met klieren.
Vruchten Doosvrucht, elastisch openspringend. Zie foto 3.
Overig Bladsteel met kliertjes. Eenjarig. De bloemen ruiken naar jonge appels.
Standplaats Op vochtige plaatsen langs kanalen en singels.
In Breda Diverse plaatsen langs de singels.
Vergelijk Door de grootte van de plant niet met andere planten te verwarren.

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda