Paardenbloem

Paardenbloem
Taraxacum officinale
Composietenfamilie
---------------------------------------------------------------
De paardenbloem kom je overal in de stad tegen, maar het meest in twee wat uiteenlopende milieus.
In grazige stukken grasland en dus in de bermen langs de singels. Daar vind nog het meest de vorm met de lange bloemstengel. In de gazons vind je een aangepaste vorm met een korte stengel. Die bukt voor de maaimachine. De evolutie betrap je daar.
Het andere milieu is gewoon tussen de stenen van de stoep of langs de gevel. Omdat de plant zout verdraagt houdt hij het in de stad en bermen gemakkelijk uit en wint zelfs terrein na pekelen.

De paardenbloem bestaat uit allemaal verschillende kleine bloemen; wel bijna 100. Tel maar na als het een pluizenbol is. Elk parachuutje met een zaadje eronder, is uit een afzonderlijk bloemetje ontstaan.
De plant heeft een penwortel waarin voedsel wordt opgeslagen. Na een schrale of droge periode, na vraat of maaien, kan de plant met deze reserve weer gemakkelijk uitlopen. Bloeien kan hij het hele jaar. Deze overlever heeft nog een andere truc in huis: hij vormt in de regel zaad zonder bestuiving.
De plant is dus niet afhankelijk van insecten of de wind voor bevruchting. Een botanicus die een studie heeft gemaakt van paardenbloemen noemt ze 'planten zonder vader'. Er ontstaan zwermen van paardenbloemen die genetisch volkomen aan elkaar gelijk zijn. Deze zwermen blijven verschillen van andere zwermen want kruisen met andere zwermen doen ze niet. In oudere boeken werden daarom tientallen soorten paardenbloemen onderscheiden. Nu niet meer. Er viel niet uit te komen.
Overigens is de paardenbloem een zeer waardevolle stuifmeelleverancier voor vele solitaire bijen.

Als je een stengel of blad van een paardenbloem breekt, komt er een melkachtig sap tevoorschijn.
Dit rubberachtige melksap is door de Russen tijdens de oorlog op grote schaal gebruikt om er natuurrubber van te maken.
Het kruid is vochtafdrijvend en zou de lever en gal in de aanmaak van spijsverteringssappen versterken. Ook is het een mineraal- en vitaminerijke plant.

Het blad van de paardenbloem wordt molsla genoemd. De blaadjes die geen licht hebben gehad en daarom bleek zijn gebleven, bijvoorbeeld omdat ze onder een molshoop raakten, werden en worden net als zijn familielid witlof, gegeten. De jonge groene blaadjes zijn ook lekker, maar wat pittiger.

De naam ´paardenbloem´ wil volgens de literatuur aanduiden dat de plant door paarden graag zou worden gegeten, maar het verrassende is dat paarden helemaal niet van bittere planten houden en dus ook niet van paardenbloemen. Als gevolg hiervan groeien en bloeien er in paardenweiden veel paardenbloemen en zo is de naam toch weer terecht.
De soortaanduiding ´officinale´ betekent dat de plant in de apotheek aanwezig was. De geslachtsnaam ´Taraxacum` is waarschijnlijk afgeleid van het Griekse ´taraxis`, een naam voor een ziekte. Welke is omstreden.
Vanwege de vochtafdrijvende eigenschappen wordt de plant in de Baronie ook 'pisplant' genoemd en in Vlaanderen 'pissenlit' wat een verbastering is van in het bed pissen in het Frans.

Bloem Samengesteldbloemig met alleen lintbloemen. Geel. De hoofdjes staan eindstandig op onvertakte stelen. Het omwindsel van het bloemhoofdje bestaat uit meer rijen en de buitenste rij vaak omgeslagen.
Hoogte 0,05 – 0,40 m.
Bloeitijd Het hele jaar kunnen bloeiende planten worden aangetroffen. De meeste echter in het voorjaar.
Blad Alle in een rozet. Lijn- tot lancetvormig, veerdelig tot veerspletig. Kaal of iets wollig behaard. Smaakt bitter.
Stengel Rond, hol, onvertakt.
Vruchten Het vruchtje zelf is lang, bruin en bezit vruchtpluis; het bekende parapluutje. Zie foto 3.
Overig Overblijvende plant met penwortel. Stengel en bladen met melksap.
Standplaats Eigenlijk overal. Bermen, tussen tegels, in grasperken. Er moet wel wat zon kunnen komen.
In Breda Langs de singels, op straat vooral op verkeersheuvels, in perken.
Vergelijk Diverse soorten leeuwentand en streepzaad. Bijna altijd hebben die een vertakte stengel of zitten er meer bloemhoofdjes aan één stengel. 

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda