Kruipertje

Kruipertje                                
Hordeum murinum
Grassenfamilie
---------------------------------------------------------------
Van alle grassoorten die in een stad voorkomen is het kruipertje ongetwijfeld de meest bekende.
Dit gras met de lange naalden aan de aar is nauwelijks met andere grassen te verwarren. Vrijwel iedereen heeft er in zijn kindertijd mee kennis gemaakt. Op speelveldjes, rommelhoekjes en andere terreintjes waar kinderen graag spelen, is dit gras te vinden.
Kruipertje is een echte cultuurvolger, een begeleider van de mens en zijn huisdieren. Waar we het aantreffen is de invloed van de mens groot. Het zijn zonnige droge plekken die betreden worden en waar de bemesting geleverd wordt door het storten van afval of door honden.

Kruipertje is eenjarig  maar door de betreding van de groeiplaatsen wordt de concurrentie van overblijvende planten verminderd. Al vroeg in het jaar groeit kruipertje in de hoogte uit, waardoor het eenjarige rozetplanten die ook van een warme en droge standplaats houden, verdringt. Een kruipertjesvegetatie is daardoor soortarm.

De kafjes van de vruchten van kruipertje hebben zes lange naalden voorzien van weerhaakjes. Die zorgen er voor dat de vruchten aan kleding van mensen en de vacht van dieren blijft zitten en aldus verspreid worden. Op die manier is kruipertje ook vanuit het Middellandse Zeegebied over een groot deel van Europa verspreid geraakt en dan met name in de warmere en neerslagarme streken. Dat maakt het tot een uitgesproken stadsplant want in de stad zijn altijd wel plekken te vinden die relatief droger en warmer zijn.
Kinderen stoppen de aar met de punt naar boven in hun mouw. Door de haakjes aan de kafnaalden kruipt  het  kruipertje dan naar boven. Zo komt dit gras aan zijn Nederlandse naam.

De  geslachtsnaam ‘Hordeum’ betekent ‘gerst’ en is waarschijnlijk afgeleid van een ouder woord dat ‘stekel’ betekent. Het geslacht is dus genoemd naar de kenmerkend lange kafnaalden.
De soortaanduiding ‘murinum’ betekent ‘muis’. Een volksnaam is ‘muizengerst’. De vraag is of de verwijzing naar ‘muis’ te maken heeft met de voedselvoorkeur van de muis of met vorm van de vrucht.
In het Frans heet dit gewas ‘orge queue de rat’, dus daar een verwijzing naar de rattenstaart.

Bloem Bloemen in 1 groene rechtopstaande aar van ongeveer 8 cm. Kafjes van alle bloemen lang genaald. Zie foto 2.
Hoogte 0,15 – 0,60 m.
Bloeitijd Juni – najaar.
Blad Lijnvormig met spitse punt en gave rand. Blad aan de knopen ontspringend. Bladschede kaal. Zie foto 3.
Stengel Gladde, kale, rechtopstaande, holle stengel.
Vruchten Korrels met lange naalden.
Overig Eenjarig, maar soms overblijvend.
Standplaats Op open, vochtige tot droge, voedselrijke grond. Open of betreden maakt niet uit.
In Breda Vaak tussen plaveisel en aan de rand van bermen.
Vergelijk Het landbouwgewas gerst (Hordeum vulgare) heeft een vergelijkbare aar. Als de aar van gerst rijp is gaat deze hangen.

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda