Koningskaars

Koningskaars
Verbascum thapsus
Helmkruidfamilie
---------------------------------------------------------------
De koningskaars is een zeer opvallende plant. Hij is hoog en duidelijk grijs-wollig. Ook zonder zijn gele bloemen kun je hem daardoor herkennen. Aan die grote witgrijze bladen zijn in de winter ook de rozetten te herkennen, die in gunstige omstandigheden wel een diameter van 75 cm halen. De bloeiwijze ziet er simpel uit als een enkele aar. In werkelijkheid is de bloeiwijze opgebouwd uit een serie bijschermen. Afhankelijk van de plaats op het bijscherm komt een knop in bloei. Zo vindt de bloei in verschillende golven van boven naar beneden plaats, waardoor de bloeiperiode aanzienlijk wordt verlengd. Het aantal geproduceerde zaden is enorm: ca. 700.000 per plant. De stengels blijven de hele winter staan.
Het is onze indruk dat de koningskaars de laatste jaren in aantal toeneemt in Breda.

De koningskaars en verwante kaarssoorten, werden uitgebreid aangewend voor allerlei doeleinden: als medicijn tegen hardnekkige hoest, rustgevende olie tegen gezichtspijn, verfstof voor geel, bruin en oranje. Het meest curieuze gebruik is om er vis mee te vangen. Men wierp gekneusde bladen in het water. Dat moest wel stilstaand water zijn. In bladen zit een stof die de kieuwwerking van vissen belemmert, zodat die naar de oppervlakte komen. Ja, en dan kun je scheppen.

De geslachtsnaam ‘Verbascum’ is een verbastering van ‘barbascum’ dat ‘baardig’ betekent. Dat slaat op de viltige beharing van de plant. De soortaanduiding ‘thapsus’ komt van het eiland ‘Thapsos’ waar een verfplant voorkwam om stoffen geel te verven. Die naam kreeg ook de koningskaars omdat ook daar gele verfstof uit werd gewonnen. De Nederlandse naam ‘koningskaars’ heeft zowel betrekking op de statige, kaarsvormige bloeiwijze met heldergele bloemen als op het gebruik de bloemstengels in vet, hars of pek gedoopt, als fakkel te gebruiken. Dit verklaart ook waarom verwante soorten ‘toorts’ worden genoemd.
In Breda wordt de plant ook ‘wolblad’ genoemd.

Bloem Geel, 5 kroonbladen. Zie foto 2. De bovenste 3 helmdraden wit-wollig, de onderste 2 kaal. Bloeiwijze langgerekt aarvormig.
Hoogte 0,60 – 2.00 m.
Bloeitijd Juli – oktober.
Blad Langwerpig-eirond, viltig behaard, tot 40cm lang. De bovenste bladen lopen met de randen als vleugels langs de stengel omlaag. Zie foto 3.
Stengel Stengel Zeer stevig, rechtop, onzichtbaar door de aflopende vleugels van de bladen.
Zie foto 3
Vruchten Doosvrucht. Zeer veel zaden.
Overig Meestal tweejarig, soms meerjarig.
Standplaats Open, droge, zandige grond waarin tenminste enige kalk.
In Breda Industrieterreinen, geluidswallen, braakliggende terreinen.
Vergelijk Zwarte toorts (Verbascum nigrum), helmdraden paars-wollig, kroonbladen aan de voet rood gevlekt, de bladen lopen nooit langs de stengel af en zijn ook niet viltig behaard.

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda