Jacobskruidkruid

Jakobskruiskruid
Jacobaea vulgaris
Composietenfamilie
---------------------------------------------------------------
Jakobskruiskruid is geliefd maar ook gehaat. Geliefd vanwege zijn felgele bloemen en zijn rijkdom aan bezoekende insecten, maar gehaat door de aanwezigheid van giftige alkaloïden.
Jakobskruiskruid is de thuishaven voor de 'NAC'-rups. Deze zebrarups, zoals dit dier officieel heet, is opvallend geelzwart gekleurd. Het volwassen stadium is een felrood vlindertje dat vanaf begin juni zijn eitjes afzet op jakobskruiskruid of op andere kruiskruidsoorten.

Door de toename van jakobskruiskruid  is er de laatste jaren, met name onder paardenbezitters ongerustheid ontstaan over de giftigheid van de plant. Het gif tast de lever aan en kan uiteindelijk tot de dood leiden. Het meest gevaarlijk is de plant in gedroogde vorm. Paarden mijden weliswaar levende exemplaren, maar herkennen de planten niet in gedroogde vorm zoals in hooi.
De plant komt meer voor op terreinen waar paarden grazen omdat paarden het gras korter houden en de grasmat meer beschadigen, waardoor de kiemplanten zich beter kunnen vestigen. Rundvee graast op meer gesloten grasmatten waar de plant weinig kans krijgt.
Schapen en geiten zijn veel minder gevoelig voor het gif.
De plant is nectar- en stuifmeelleverancier voor ongeveer 150 verschillende soorten insecten en de bladeren dienen als voedsel voor de larven van ongeveer 30 insectensoorten.

De wetenschappelijke naam van het geslacht Jacobaea verwijst naar de Heilige Jacobus de Oudere. Diens feestdag is op 25 juli en dat is midden in de bloeiperiode van dit kruiskruid. De soortaanduiding ‘vulgaris’ betekent gewoon.

Bloem Gele hoofdjes met een hart van buisbloemen en een rand van lintbloemen, de bloembodem is vlak. Diameter van het hoofdje is maximaal 2,5 cm.
Hoogte 0,3 – 1,5 m.
Bloeitijd Juni – november.
Blad Viltachtig behaard. De middelste en bovenste bladeren zijn veerdelig, vaak gekroesd.
Stengel Groen of soms paars aangelopen. Boven het midden vertakt.
Vruchten Nootjes, die meestal bezet zijn met korte haren; aan één zijde zit vruchtpluis.
Overig De plant heeft een stevige penwortel, die later overgaat in een forse wortelstok.
Het is een vaste plant.
Standplaats Bij voorkeur op droge terreinen zoals bermen, op industrieterreinen en op plekken waar wordt gegraven. Voorkeur voor zandgrond.
In Breda Vaak te vinden bij straatmeubilair; langs gevels en aan de voet van bomen.
Vergelijk Lijkt enigszins op bezemkruiskruid, Senecio inaequidens. Deze plant heeft lijnvormige bladeren.

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda