Gewone hennepnetel

Gewone hennepnetel
Galeopsis tetrahit
Lipbloemenfamilie
---------------------------------------------------------
De gewone hennepnetel komt de laatste jaren steeds meer voor en dat is geen goed teken. De plant is namelijk een stikstofindicator en wijst derhalve op overbemesting.
Langs maisakkers, die er om bekend staan dat ze zwaar bemest worden, is de plant altijd te vinden. Maar ook in de stad zijn er plekjes te over waar de gewone hennepnetel zich thuis voelt. Omgewerkte grond, braakliggende terreinen, puinhopen, plantsoenen en rommelhoekjes, overal vertoont hij zich.
In de stad zien we nogal eens korte exemplaren. Die zijn afgemaaid en omdat de plant makkelijk vertakt, is hij weer uitgelopen, maar dan kort gebleven.

Binnen de Lipbloemenfamilie zijn er groepen planten die een opvallend kenmerk gemeen hebben, namelijk de verdikking van de stengel onder de knopen. Op die verdikking staan stijve haren op een soort sokkeltje.
De hennepnetels horen tot die planten. In de stad kunnen we ook de gespleten hennepnetel (Galeopsis bifida) tegenkomen; van deze soort is de onderlip van de bloem gespleten.
Een soort als de dauwnetel, herkenbaar aan de mooie veelkleurige bloemen, vertoont zich nauwelijks in de stad.

De geslachtsnaam ‘Galeopsis’ betekent ‘eruit zien als een wezel of bunzing’: de  bloemkroon lijkt op de geopende bek van zo’n roofdier.
De soortaanduiding ‘tetrahit’ betekent vierhoekig, tetra is vier en verwijst naar de stengel.
In de Nederlandse naam ‘hennepnetel’ verwijst ‘netel’ naar de overeenkomst met het familielid dovenetel.
De toevoeging ‘hennep’ slaat op de overeenkomst met het blad van hennep (Cannabis sativa).
Het blad van de hennepnetel lijkt op een van de deelblaadjes van het handvormige  hennepblad. Die vergelijking zal niet iedereen meteen duidelijk voor ogen staan. Hennepplanten kweken is illegaal en gebeurt dus op allerlei verborgen plekken. In de 16e en 17e eeuw was dat anders. Op grote schaal werd hennep gekweekt om er touwen en kabels voor de scheepvaart van te maken. Van de hennepvezels werd ook doek geweven. De 17e eeuwse schilders schilderden hun beroemde werken op dit ‘canvas’. De touwslagers en hennepwevers waren vaak behoorlijk ‘stoned’ van het werken met de hennep.

Hennepnetel is een inheemse plant en was dus in die tijd ook bekend. Dan ligt de naamgeving wel voor de hand.

Bloem Tweelippig. Wit als hoofdkleur, de onderlip is drielobbig, waarvan de middelste lob een donkere tekening heeft. Zie foto 2. De 5 kelktanden zijn lang en scherp. Kelk met verdikte ribben. Zie foto;s 2 en 3.
Hoogte 0,15 – 0,80 m.
Bloeitijd Juni - herfst.
Blad Gesteeld, ei-lancetvormig, getand. Zie foto 4.
Stengel Vierkant, vertakt, sterk behaard. Zie foto 5.
Vruchten Vierdelige splitvrucht met nootjes. Zie foto 6.
Overig Eenjarig.
Standplaats Vochtig tot droge, stikstofrijke grond.
In Breda Waterkant, bermen, brandgangen.
Vergelijk Gespleten hennepnetel (Galeopsis bifida), de onderlip van de bloem is gespleten.

 

Een samenwerking van IVN Mark&Donge en KNNV Breda